Nieuwe houtsoorten en behandelingen: impact op buitenafwerkingen
Verschillende oplossingen
Sinds de invoering van de Europese Verordening 528/2012 (Biocidal Products Regulation of BPR) in 2013 zijn houtverduurzamingsproducten onderworpen aan toelatingen met een beperkte geldigheidsduur. Voor bepaalde werkzame stoffen gelden al beperkingen en het gebruik van sommige moleculen wordt uitgefaseerd. Tegelijkertijd stellen de bouwprofessionals vast dat het aanbod aan traditionele exotische houtsoorten afneemt.
Voor buitenschrijnwerk komen momenteel verschillende oplossingen in aanmerking als antwoord op deze beperkingen:
• op zoek gaan naar nieuwe exotische houtsoorten of opteren voor bepaalde inheemse soorten die nog maar weinig gebruikt worden. Afhankelijk van hun natuurlijke duurzaamheid kan een verduurzamingsbehandeling nodig zijn.
• gebruikmaken van thermisch of chemisch gemodificeerd hout dat geen verduurzamingsbehandeling vereist
• nieuwe verduurzamingsbehandelingen toepassen, waarvoor minder beperkingen gelden. Er is echter nog maar weinig bekend over deze verschillende oplossingen en er bestaan nog heel wat vragen hierover, onder meer over hun invloed op de keuze en het gedrag van de afwerkingen (verven en beitsen).
Voorzorgsmaatregelen voor de houtsoorten
Technische Voorlichting (TV) 249 bespreekt de belangrijkste voorzorgsmaatregelen die voor de meest voorkomende houtsoorten getroffen moeten worden vóór de uitvoering van de afwerkingen. Deze maatregelen kunnen erin bestaan om bepaalde specifieke bindmiddelen of primers te vermijden of om extra voorbereidingen te treffen. Deze voorzorgsmaatregelen zijn nodig door de aanwezigheid van bepaalde elementen in het hout (bv. tannines of antioxidanten) die kunnen verhinderen dat de afwerking goed uithardt, de hechting van deze afwerking kunnen beperken of variaties in het uitzicht kunnen veroorzaken. Ze kunnen ook betrekking hebben op het algemene gedrag van het hout, zoals maatschommelingen en een vezelig uitzicht.
Verschillende houtsoorten zoals kastanje, kasai en mongo worden vandaag beschouwd als alternatieven voor de meer traditionele soorten. Ongeacht de houtsoort, is het noodzakelijk om de voorzorgsmaatregelen te identificeren die genomen moeten worden bij de afwerking van deze houtsoorten. Over het algemeen zijn ze vergelijkbaar met de al gekende voorzorgsmaatregelen voor traditionele soorten.
Chemische en thermische behandeling van hout
Chemische (furfurylatie of acetylatie) en thermische houtbehandelingen (thermisch gemodificeerd hout) kunnen een alternatief vormen voor de verduurzamingsbehandelingen. Over het algemeen beperken ze ook de waterabsorptie van het hout en verbeteren ze de dimensionale stabiliteit, al is dit niet altijd het geval voor thermisch gemodificeerd hout. Buildwise wijst er ook op dat deze verschillende behandelingen leiden tot een verzuring van het hout (pH ~4), wat de polymerisatie van bepaalde afwerkingen kan verstoren en hun prestaties kan veranderen.
De wetenschappelijke literatuur toont tot op heden geen significante impact op het gedrag van verven en beitsen. Tijdens verouderingsproeven werd bij Buildwise thermisch gemodificeerd hout echter een aantal scheuren waargenomen, vooral bij alkydverven. Daarom moet je voorzichtig blijven en bij de fabrikanten navragen welke verfsystemen al gevalideerd zijn.

Acetylatie beperkt de waterabsorptie en verbetert de dimensionale stabiliteit
Nieuwe verduurzamingsbehandelingen
Tot slot kunnen we de komende jaren een aantal ontwikkelingen verwachten in de formulering van de verduurzamingsbehandelingen, met name door meer milieuvriendelijke werkzame stoffen toe te passen. Uit de proeven die op verschillende van deze nieuwe samenstellingen werden uitgevoerd, blijkt dat deze tot nu toe geen negatieve invloed hebben op de afwerking, afgezien van enkele veranderingen in het uitzicht van semi-transparante afwerkingen door de verkleuring van het hout (bruine of groene tinten). Uit voorzorg is het – net zoals bij chemisch of thermisch gemodificeerd hout – voorlopig noodzakelijk om de compatibiliteit van de afwerkingen te controleren door ze vooraf te testen.
Housoorten, impact en aanbevelingen
- Tanninerijk (eiken, kastanje, red grandis, ...) = afscheiding van tannines
Aanbeveling: reiniging met oxaalzuur - aanbrengen van een isolerende primer.
- Vet (teak, afzelia, iroko, merbau, ...) = beperkte hechting en/of vertraagde filmvorming
Aanbeveling: oepassing van de afwerking meteen na het schuren of reinigen met een ammoniakhoudende oplossing (5 %), gevolgd door een spoeling met proper water.
- Zuur (kastanje, eiken, red grandis, ...) = versnelling van de verharding van de afwerkingen (acryl) en vermindering van de prestaties + corrosie van ijzeren onderdelen
Aanbeveling: gebruik van oplosmiddelgedragen afwerkingen, gebruik van bevestigingen uit inox
- Aanwezigheid van antioxidanten (iroko, padoek, ...) = beperking van de uitharding van verven die polymeriseren door oxidatie (alkyden)
Aanbeveling: gebruik van een afwerking die niet droogt door oxidatie (acryl ...).
- Gekleurde stoffen (afzelia, iroko, merbau, padoek, teak, ...) = doorsijpeling van gekleurde
extracten
Aanbeveling: toepassing van een primer die de gekleurde extracten isoleert.
- Grove korrel, poriën of nerven (iroko, kasai, ...) = niet-homogene afwerking, dikteverschillen, pinhole, luchtbellen, ...
Aanbeveling: aanbrengen van een vulprimer of poriënvuller.
- Afscheiding van hars (grenen, douglas, ...) = blaasvorming, verwering van de verf
Aanbeveling: hout gedroogd bij minstens 60 °C of ontvetten van het oppervlak met oplosmiddel + gebruik van een lichtkleurige verf.
- Vezelig uitzicht aan het oppervlak (merbau, tornillo, Afrikaans mahonie) = gebrek in de verflaag
Aanbeveling: zorgvuldig schuren en polijsten voor toepassing van de verf en tussen elke verflaag.
- Middelmatige tot zwakke stabiliteit (eiken, kastanje, red grandis, ...) = scheuren in de afwerking
Aanbeveling: gebruik van een gevalideerde afwerking voor dit hout.
Bron: Buildwise